De vrijmetselaar Joseph Jean François, graaf de Ferraris (1726 – 1814) stelde tussen 1771 en 1778 maar liefst 275 gedetailleerde kaarten op van de Oostenrijkse Nederlanden. Deze kaarten werden bijvoorbeeld ook gebruikt door Napoleon Bonaparte, tijdens zijn militaire veldtochten. De kaarten geven geografisch de gedetailleerde toestand van de Zuidelijke Nederlanden weer, net voor het begin van de industriële revolutie (1798 in Vlaanderen). Het landschap verschilde toen nog niet zo erg veel van dat tijdens de late middeleeuwen.
In 1777 voltooide graaf de Ferraris zijn kaart van Lier. We herkennen de voornaamste waterlopen van vandaag, maar merken op dat de samenloop van de afleidingsvaart oorspronkelijk iets oostelijker afsplitste van de Nete. De kleine Nete splitste zich iets noordelijker dan vandaag af van de Nete, terwijl de vlieten in de binnenstad nog niet gedempt waren. We zien ook het thans verdwenen kasteel “Anderstadt” ten zuiden van Lier nog duidelijk aangegeven, samen met verschillende molens zoals de Kortsteertmolen op de Antwerpsesteenweg en de Gasthuismolen langs de Hoogveldweg, ten zuiden van de stad.
Wie wil kan op de webstek van Geopunt gemakkelijk zijn adres vinden op de Ferrariskaarten: klik rechts bovenaan op “Mijn selecties” en schakel de Ferrariskaartlaag even uit met het oogje rechts van de lijn “Ferrariskaart (1777), Vlaanderen”. Zoek uw straat op, en klik waar uw huis zich momenteel bevindt (met wat geluk wordt uw adres vervolgens correct weergegeven in het kadertje). Klik daarna terug op het oogje van de Ferrariskaartlaag, en u ziet waar uw huis ongeveer zou gestaan hebben toen graaf de Ferraris zijn kaart van Lier opstelde.
Graag wil ik ook deze afbeelding met u delen die ik samenstelde door middel van schermafdrukken van de Geopunt webstek. De afbeelding is tamelijk groot (12,4 MB) maar biedt een erg gedetailleerd overzicht van de stad Lier, de “kuip” (het gebied net buiten de oude stadskern) en een deel van de “bijvang” (het oude, grotere gebied rond Lier, waartoe Emblem, Bevel, Kessel en Nijlen en de gehuchten van Hagenbroek, Lachenen en Mijl destijds behoorden).
Bronnen